de stoel

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[stul]
Verbuigingen:	stoelen (meerv.)

meubel met poten en een rugleuning waarop één persoon kan zitten

Voorbeelden:	`kinderstoel`, `klapstoel`, `tuinstoel`, `leunstoel`
niet onder stoelen of banken steken	(openlijk en duidelijk (iets) laten merken) `Hij stak zijn ontevredenheid niet onder stoelen of banken.`
op iemands stoel gaan zitten	(de rol van iemand overnemen terwijl dat niet de bedoeling is) `Zij gaat steeds op de stoel van haar chef zitten en commandeert haar collega's.`

gestoelte   zetel   

• voor stoelen en banken praten (=maar weinigen die naar iemands verhaal luisteren)
• tussen twee stoelen in de as vallen (=er bekaaid vanaf komen)
• je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
• een stoel in de hemel verdienen (=je door een goed werk onderscheiden)
• de poten onder iemands stoel wegzagen (=iemands positie verzwakken)
Naar de spreekwoorden

Hoe kun je met stoel een ander begrip versterken?
je valt van je stoel van verbazing;

• Uit `De lagere vaktalen: Diamantbewerking` 1914 't breede stuk, dat op de schijf geschroefd en in de spil bevestigd is door middel van spieën.
• [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Stoel``] Mortierstoel. Zie Affuiten
• meubelstuk met zitting, rugleuning en poten vb: een stoel dient om op te zitten een gemakkelijke stoel [waar je gemakkelijk in kunt zitten] ik val van mijn stoel van verbazing [ik ben heel erg verbaasd] het niet onder stoelen of banken steken [er geen geheim van maken] voor stoelen en banken praten [terwijl e...
• Let op: Spelling van 1914 sur. Plantersterm. Zie BACOVE, blz. 65.
• 1) Meubelstuk 2) Baseer meubelstuk 3) Huisraad 4) Zetel 5) Houten zitmeubel 6) Deel van een dak 7) Zitterik 8) Kantoorartikel 9) Deel van een tandartsuitrusting 10) Anjelier 11) Beeld in Amsterdam 12) Om op te zitten 13) Zitmeubel 14) Weeftoestel 15) Zitmeubilair 16) Zitting met rugleuning 17) Zitobject

Toon uitgebreidere definities

• stoelen• stoelen op• stoelendans• stoelgang• stoelgangkaart• stoelgangschaal• stoelleuning• stoelpoot• stoeltjesklok• stoeltjeslift• stoelzitting

• kinderstoel• klapstoel• leerstoel• leunstoel• ligstoel• paddenstoel• praatstoel• preekstoel• rolstoel• schommelstoel• tuinstoel• zorgstoel• ziekenstoel• zaagstoel• wipstoel• weegstoel• weefstoel• vouwstoel• voorstoel• voetstoel

stoel (zitmeubel)

1. Is zetel een correct woord voor een zitmeubel voor eenofmeer personen? Zie Zetel / stoel / bank
2. Wat is juist: eenzitter of éénzitter? Zie eenzitter / éénzitter

Is het 'de stoel' of 'het stoel'?

Het is 'de stoel', want stoel is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die stoel'.

Wat is het meervoud van stoel?

Het meervoud van stoel is 'stoelen'. Eén stoel, twee stoelen.

Wat betekent stoel?

'meubel met poten en een rugleuning waarop één persoon kan zitten'

Hoe spel je stoel?

stoel spel je S T O E L

Wat is een ander woord voor stoel?

Andere woorden voor stoel zijn gestoelte en zetel.

Zoek stoel op Woordenlijst.org
Zoek stoel op Google
Zoek stoel op Wikipedia