de steunpilaar

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  ['stømpilar]
Afbreekpatroon:  steun·pi·laar
Verbuigingen:  steunpilaren (meerv.)

iemand die of iets dat veel ondersteuning biedt
Voorbeelden:  `Mijn moeder is een belangrijke steunpilaar voor mijn zieke vader.`,
`De olie-inkomsten zijn een steunpilaar voor het bewind.`


Synoniemen
pijler   steun   toeverlaat   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Persoon op wie een zaak bij uitnemendheid steunt 2) Telamon 3) Instandhouder 4) Ante 5) Toeverlaat 6) Persoon op wie men kan bouwen 7) Hoeksteen 8) Persoon op wie een zaak rust 9) Steunbeer 10) Persoon waarop alles rust 11) Steunbalk 12) Steun 13) Pilaster 14) Schoorzuil 15) Grondzuil 16) Grondpijler
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
steunpilaar

Taaladvies
Wat is juist: `De export is een pijler van de economie` of `De export is een peiler van de economie`? Zie Pijler / peiler

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de steunpilaar' of 'het steunpilaar'?
Het is 'de steunpilaar', want steunpilaar is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die steunpilaar'.
Wat is het meervoud van steunpilaar?
Het meervoud van steunpilaar is 'steunpilaren'. Eén steunpilaar, twee steunpilaren.
Wat betekent steunpilaar?
'iemand die of iets dat veel ondersteuning biedt'
Hoe spel je steunpilaar?
steunpilaar spel je S T E U N P I L A A R
Wat is een ander woord voor steunpilaar?
Andere woorden voor steunpilaar zijn pijler, steun en toeverlaat.

Op andere websites
Zoek steunpilaar op Woordenlijst.org
Zoek steunpilaar op Google
Zoek steunpilaar op Wikipedia