stationeren

werkw.
Uitspraak:  [sta(t)ʃo'nerə(n)]
Afbreekpatroon:  sta·ti·o·ne·ren
Vervoegingen:  stationeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gestationeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iets of iemand) een standplaats geven
Voorbeelden:  `bedrijven die kenniswerkers stationeren aan een technische universiteit`,
`een radarsysteem stationeren in een ver buitenland`


Synoniemen
deponeren   geplaatst   installeren   leggen   neerleggen   neerzetten   plaatsen   posten   posteren   zetten   

2 definities op Encyclo
  • 1) Een standplaats hebben 2) Neerleggen 3) Neerzetten 4) Leggen 5) Detacheren 6) Deponeren 7) Geplaatst 8) Zetten 9) Installeren 10) Posteren 11) Posten 12) Plaatsen 13) Parkeren
  • een vaste standplaats geven Jaar van herkomst: 1809 (WNT stationneeren )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
stationeren (een vaste standplaats geven)

Taaladvies
Is stationeren in de betekenis van `parkeren` correct? Zie Stationeren / parkeren

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van stationeren?
De verleden tijd van stationeren is 'stationeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gestationeerd'.
Wat betekent stationeren?
'(iets of iemand) een standplaats geven'
Hoe spel je stationeren?
stationeren spel je S T A T I O N E R E N
Wat is een ander woord voor stationeren?
Andere woorden voor stationeren zijn deponeren, geplaatst, installeren, leggen, neerleggen, neerzetten, plaatsen, posten, posteren en zetten.

Op andere websites
Zoek stationeren op Woordenlijst.org
Zoek stationeren op Google
Zoek stationeren op Wikipedia