spreken

werkw.
Uitspraak:  [ˈsprekə(n)]
Afbreekpatroon:  spre·ken
Vervoegingen:  sprak (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gesproken (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) woorden zeggen
Voorbeeld:  `De penningmeester zal in de vergadering spreken over de financiële situatie.`
Antoniem:  zwijgen
Synoniem:  praten

2) een gesprek hebben met (iemand)
Voorbeeld:  `We spreken elkaar morgen.`

3) (een taal) beheersen
Voorbeeld:  `Zij spreekt goed Frans.`

4)
Dat spreekt vanzelf/voor zich  (dat is zo duidelijk dat je er niet over hoeft te praten) Synoniem: dat is logisch

5)
Dat spreekt boekdelen.  (dat is veelzeggend) `Ze zei niets, maar haar gezicht sprak boekdelen.` Synoniem:

6)
niet te spreken zijn over  (ontevreden zijn over (iets of iemand)) Synoniem:

Zie ook:  sprekend


Synoniemen
babbelen   communiceren   converseren   een conversatie hebben   in contact staan   kakelen   klappen   kletsen   kwebbelen   kwekken   kwetteren   onderhouden   pleiten   praten   reppen   snateren   uiten   wauwelen   zeggen   zwammen   zwijgen (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
• kinderen en dronkaards spreken de waarheid (=ze zeggen wat ze vinden, ze zijn ongeremd)
• iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
• iemand onder vier ogen spreken (=praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn)
• er is een tijd van spreken en er is een tijd van zwijgen. (=soms is het beter om niets te zeggen)
Toon alle 6 spreekwoorden die spreken bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je spreken krachtiger uitdrukken?
vloeiend spreken;

6 definities op Encyclo
  • •zich met behulp van de stem uiten. •"~ over" een bepaald onderwerp aansnijden.
  • woorden uitspreken, iets zeggen vb: de voorzitter heeft lang gesproken over Jan gesproken .... [nu we het toch over Jan hebben] zij spreekt altijd de waarheid [liegt nooit]
  • 1) Manier van praten 2) Babbelen 3) Communiceren 4) Mededelen 5) Klanken vormen 6) Converseren 7) Praten 8) Klappen 9) Uiten 10) Kletsen 11) Rellen 12) Manier van zeggen 13) Talen 14) Zwammen 15) Wauwelen 16) Vertellen 17) Redeneren 18) Zeggen 19) Profereren 20) In woorden uitdrukken 21) Keuvelen 22) Reppen
  • Abstract: Het onder woorden brengen van ideeën, meningen gevoelens en ervaringen met een specifiek doel voor een specifieke persoon of groep. (Bron: Robbe 1999).
  • praten
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met spreken:
sprekend

Deze woorden eindigen op spreken:
aansprekenafsprekenbesprekeninsprekenkwaadsprekenrechtsprekentegensprekentoesprekenuitsprekenversprekenvrijsprekenweersprekenvoorsprekennabesprekenmissprekendoorsprekenbuikspreken

Herkomst volgens etymologiebank.nl
spreken (praten)

Taaladvies
  1. Wat is de juiste Franse uitdrukking voor `welbespraaktheid`: flux de bouche of flux de paroles? Zie Flux de bouche
  2. Wat is het verschil tussen praten en spreken? Zie Praten / spreken
  3. Waar komt de zegswijze goed van de tongriem gesneden zijn vandaan? Zie Goed van de tongriem gesneden


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van spreken?
De verleden tijd van spreken is 'sprak'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesproken'.
Wat betekent spreken?
'woorden zeggen' en 'een gesprek hebben met (iemand)' en '(een taal) beheersen' en '' en '' en ''
Hoe spel je spreken?
spreken spel je S P R E K E N
Wat is een ander woord voor spreken?
Andere woorden voor spreken zijn babbelen, communiceren, converseren, een conversatie hebben, in contact staan, kakelen, klappen, kletsen, kwebbelen, kwekken, kwetteren, onderhouden, pleiten, praten, reppen, snateren, uiten, wauwelen, zeggen en zwammen.
Wat is het tegenovergestelde van spreken?
Een antoniem van spreken is zwijgen.

Op andere websites
Zoek spreken op Woordenlijst.org
Zoek spreken op Google
Zoek spreken op Wikipedia