snoeren

werkw.
Uitspraak:  [ˈsnurə(n)]
Afbreekpatroon:  snoe·ren
Vervoegingen:  snoerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gesnoerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

de mond snoeren  (zorgen dat (iemand) niet meer praat) Synoniem: (iemand) het zwijgen opleggen

Zie ook:  snoer


Synoniemen
elektriciteitssnoeren   koorden   lassen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen)
• de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
• de mond snoeren (=tot zwijgen brengen)
Naar de spreekwoorden

5 definities op Encyclo
  • heel strak vastbinden vb: de riem zat om haar middel gesnoerd
  • 1) Elektriciteitssnoeren 2) Rijgen 3) Koorden 4) Met een koord sluiten 5) Bijeenbundelen 6) Binden 7) Lassen 8) Tot zwijgen brengen 9) Inrijgen 10) Vastmaken met touw 11) Vastmaken 12) Vastbinden 13) Strengelen
  • Spreekwoorden: (1914) Iemand den mond snoeren (of stoppen) d.w.z. iemand het zwijgen opleggen; 17<sup>de<-sup> eeuw iemand muilbanden (zie Ndl. Wdb. IX, 1204); eig. iemands mond vast of dichtbinden, of door er iets in te steken, te stoppen; dit laatste meestal fig. door middel van geld of geschenk...
  • Zie éénsporig gaan.
  • zie: eensporig gaan
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op snoeren:
insnoerenafsnoeren

Herkomst volgens etymologiebank.nl
snoeren

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van snoeren?
De verleden tijd van snoeren is 'snoerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesnoerd'.
Hoe spel je snoeren?
snoeren spel je S N O E R E N
Wat is een ander woord voor snoeren?
Andere woorden voor snoeren zijn elektriciteitssnoeren, koorden en lassen.

Op andere websites
Zoek snoeren op Woordenlijst.org
Zoek snoeren op Google
Zoek snoeren op Wikipedia