I het slag

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [slɑx]

1) soort
Voorbeeld:  `Voor een bepaald slag mensen ligt dit onderwerp heel gevoelig.`

2)
een slag groter  (een beetje groter)


II de slag

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [slɑx]
Verbuigingen:  slagen (meerv.)

1) keer dat je slaat (2)
Voorbeeld:  `een harde slag in het gezicht`
zonder slag of stoot  (zonder verzet)
een slag in de lucht  (gok) `Hij is misschien vijftig? Ik doe maar een slag in de lucht.`
een slag in het water  (gok) Synoniem: een slag in de lucht
een slag slaan naar  ((iets) raden)
op slag  (direct) `Ze was op slag dood.` Synoniem: meteen, onmiddellijk
je slag slaan  (profiteren van iets gunstigs)

2) enkele beweging bij het zwemmen, roeien of schaatsen sport
Voorbeeld:  `een mooie slag hebben`
een slag voor zijn  (eerder zijn dan (iemand)) Synoniem: te vlug af zijn
de slag te pakken krijgen  (iets beginnen te kunnen) `Het is gelukt. Ik krijg nu de slag te pakken.` Synoniem: onder de knie krijgen

3) plotselinge en zeer pijnlijke ervaring
Voorbeeld:  `Dat het bobbeltje een kwaadaardige tumor bleek te zijn, was een grote slag voor haar.`
Synoniemen:  schok, verdriet

4) gevecht tussen vijandelijke legers
Voorbeeld:  `slag leveren om een stad`
Synoniem:  strijd

5) golven (in je haar)
Voorbeeld:  `Ik heb geen krullen, maar wel slag in mijn haar.`

6)
van slag zijn  (door iets naars niet normaal functioneren) Synoniem:

7)
aan de slag gaan  (gaan handelen) Synoniem: aan het werk gaan

8)
een slag om je arm houden  ((iets) zeggen onder voorbehoud) Synoniem:


Synoniemen
bedrevenheid   beuken   coup   deining   draai   dreun   fiasco   flop   genre   gevecht   handigheid   hengst   houw   klas   klasse   kleum   kleun   maatschappelijke klasse   misrekening   misslag   opdon   opdonder   orde   ramp   rang   ras   slaan   sof   soort   stand   strijd   tegenvaller   teleurstelling   terugslag   type   uithaal   vaardigheid   veldslag   vlugheid   vuistslag   

Spreekwoorden en zegswijzen
• zonder slag of stoot (=zonder het minste probleem)
• waarheid met de slag om de arm (=een waarheid die vele facetten kent)
• op slag (=onmiddellijk)
• met vlag en wimpel slagen (=met een zeer goede beoordeling slagen)
• met de Franse slag (=slordig, met weinig aandacht uitgevoerd)
Toon alle 12 spreekwoorden die slag bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je met slag een ander begrip versterken?
je een slag in de rondte werken; je drie slagen in de rondte werken; aan de slag;

18 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: De vogelvangerstaal` 1914 een vierkantig deurken van ijzerdraad dat op eene veer draait en opgespannen is met een sniksken.
  • Uit `De lagere vaktalen: Taal der bouwbedrijven` 1914 raamlijst waar het vensterraam tegen aan komt.
  • (1) In de roeisportde halende beweging van de riem door het water, tussen inpik en uitpik. (2) De weg die de roeiboot met één riemslag aflegt. (3) De roeier die het tempo aangeeft. (4) De roeier die het meest achter in de boot zit.
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Slag``] S. of moordslag is in de vuurwerkerij eene stevige huls, die van eene bnis voorzien en met buskruid gevuld is en door de ontbranding daarvan met eenen sterken knal uiteenspringt
  • • [m] militair treffen. • [m] het opzettelijk doen belanden van een hand of een voorwerp op iemand. • [m] "figuurlijk": een pijnlijke of nadelige gebeurtenis. • [m] [kaartspel] een aantal kaarten, van iedere speler gewoonlijk één, die door een bepaalde speler gewonnen worden. • [n] een soort of ca...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met slag:
slagaderslagaderlijkslagaderverkalkingslagarmslagbalslagbalspelslagbeurtslagboomslagboorslagboormachineslagcirkelslagelslagenslagenlandschapslagenwisselingslagerslagerijslagersknechtslagersmesslagersvrouw
Toon alle woorden die beginnen met slag

Deze woorden eindigen op slag:
aanslagafslagarmslagbekkenslagberekeningsgrondslagbeslagboekomslagbomaanslagdonderslagdoodslagdoorslageinduitslaggolfslaggrondslaghagelslaghartslaginslagjaarverslagkinderbijslagklokslag
Toon alle woorden die eindigen op slag

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. slag (klap)
  2. slag (soort)
  3. slag (weg)


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de slag' of 'het slag'?
Het is 'het slag', want slag is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat slag'.
Wat betekent slag?
'soort' en ''
Hoe spel je slag?
slag spel je S L A G
Wat is een ander woord voor slag?
Andere woorden voor slag zijn bedrevenheid, beuken, coup, deining, draai, dreun, fiasco, flop, genre, gevecht, handigheid, hengst, houw, klas, klasse, kleum, kleun, maatschappelijke klasse, misrekening, misslag, opdon, opdonder, orde, ramp, rang, ras, slaan, sof, soort, stand, strijd, tegenvaller, teleurstelling, terugslag, type, uithaal, vaardigheid, veldslag, vlugheid en vuistslag.

Op andere websites
Zoek slag op Woordenlijst.org
Zoek slag op Google
Zoek slag op Wikipedia