de/het schort

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[sxɔrt]
Verbuigingen:	schorten (meerv.)

kledingstuk dat je ter bescherming over je andere kleren draagt.

Voorbeelden:

`keukenschort`, `een schort voor doen`

boezelaar   lendendoek   schortje   sloof   voorschoot   werkschort   

• • [kleding] een lap stof die voorgebonden wordt gewoonlijk rond de middel om de kleding te beschermen bij huishoudelijke taken zoals het koken of schoonmaken
• kledingstuk dat je voorbindt om je kleren te beschermen vb: doe je een schort voor als je gaat koken?
• [Vergeten woorden] (bn.) kort, niet lang [= Engels short, ~ schorten, scheren, scharten afsnijden, schard]
• 1) Keukenjas 2) Schoenmakerssloof 3) Scholk 4) Sloof 5) Stofjas voor dames 6) Lampenkap 7) Lendendoek 8) Schorteldoek 9) Huishoudelijke kleding 10) Schortje 11) Boezelaar 12) Keukentextiel 13) Kledingstuk tegen vlekken 14) Kledingstuk 15) Huishoudartikel 16) Huishoudelijk kledingstuk 17) Keukenmantel
• boezelaar; (gewestelijk) vrouwenrok

Toon uitgebreidere definities

• Schortelwoensdag• schorten• schorten aan

• vetschort• keukenschort• jasschort

schort (voorbinddoek)

Is het 'de schort' of 'het schort'?

Het is zowel 'de schort' als 'het schort'. Als je het aanwijst is het 'die schort' of 'dat schort'.

Wat is het meervoud van schort?

Het meervoud van schort is 'schorten'. Eén schort, twee schorten.

Wat betekent schort?

'kledingstuk dat je ter bescherming over je andere kleren draagt.'

Hoe spel je schort?

schort spel je S C H O R T

Wat is een ander woord voor schort?

Andere woorden voor schort zijn boezelaar, lendendoek, schortje, sloof, voorschoot en werkschort.

Zoek schort op Woordenlijst.org
Zoek schort op Google
Zoek schort op Wikipedia