het schip

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [sxɪp]
Verbuigingen:  schepen (meerv.)

vervoermiddel waarmee je kunt varen
Voorbeelden:  `passagiersschip`,
`zeeschepen`
Synoniem:  grote boot
het schip in gaan  (financieel nadeel ondervinden) `Ze zijn voor een paar duizend euro het schip ingegaan.`
schoon schip maken  (rommel uit het verleden opruimen om opnieuw te kunnen beginnen)
alle schepen achter je verbranden  (zorgen dat je niet terug kunt naar je oude omgeving)


Synoniemen
aak   boot   bootje   grote boot   scheepje   schuit   schuitje   stoomschip   vaartuig   

Spreekwoorden en zegswijzen
• zijn schip voert te grote zeilen (=te veel geld uit geven)
• tussen wal en schip vallen (=er niet bij passen of genegeerd worden.)
• tussen de wal en het schip geraken (=in de knel komen, iets raakt per ongeluk verloren of zoek)
• schoon schip maken (=schulden betalen, de boel opruimen, na ruzie/problemen samen er uit komen en het verleden laten rusten)
schip met zure appelen (=wolk die regen en storm voorspelt)
Toon alle 19 spreekwoorden die schip bevatten

23 definities op Encyclo
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Schip``] Oorlogschip is de naam van de grootste oorlogsvaartuigen (zie Vaartuigen), onder de zeil- of gemengde schepen, dezulken die van drie masten voorzien zijn. Men onderscheidt drie soorten van schepen: a. korvetten, welke slechts eene batterij op het bovendek hebben...
  • •een groot vaartuig voor verplaatsing over water.
  • voertuig waarmee je vaart vb: het schip legde aan in de haven schepen achter je verbranden [iets doen waardoor je niet meer terug kunt] het zinkende schip verlaten [weggaan voor het te laat is] hij zit in het schip [in moeilijkheden] schoon schip maken [problemen uitpraten en opnieuw beginnen] het schip ingaa...
  • [bouwkunde] Ook: beuk. De romp van een kerkgebouw. Er zijn midden- en zijschepen, terwijl het koor meestal aan het hoofdeinde van het schip ligt. Zie ook transept.
  • Def.: elk vaartuig met inbegrip van vaartuigen zonder waterverplaatsing en watervliegtuigen, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer over water.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met schip:
schipbreukschipbreukelingschipdeurschipperschipperenschipperkeschipperseschippersschoolschipperstrui

Deze woorden eindigen op schip:
binnenschipkoopvaardijschipluchtschipruimteschiptankschipvlaggenschipzeeschipzeilschipzusterschipzijschipzendschipzelfmoordschipzandschipwoonschipweerschipvuurschipvrachtschipvoorschipvliegdekschipvissersschip

Herkomst volgens etymologiebank.nl
schip (vaartuig; deel van kerkgebouw)

Taaladvies
Komt bij de spelling van het verkleinwoord het achtervoegsel aan het grondwoord schip vast, en wordt het dan schipje of scheepje? Zie scheepje / schipje

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de schip' of 'het schip'?
Het is 'het schip', want schip is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat schip'.
Wat is het meervoud van schip?
Het meervoud van schip is 'schepen'. Eén schip, twee schepen.
Wat betekent schip?
'vervoermiddel waarmee je kunt varen'
Hoe spel je schip?
schip spel je S C H I P
Wat is een ander woord voor schip?
Andere woorden voor schip zijn aak, boot, bootje, grote boot, scheepje, schuit, schuitje, stoomschip en vaartuig.

Op andere websites
Zoek schip op Woordenlijst.org
Zoek schip op Google
Zoek schip op Wikipedia