de schaal

zelfst.naamw. (m./v.)
Uitspraak:  [sxal]
Verbuigingen:  schalen (meerv.)

1) bak van aardewerk of glas waarin eten wordt opgediend of bewaard
Voorbeelden:  `fruitschaal`,
`vuurvaste schaal`

2) maatstaf voor verhoudingen
Voorbeelden:  `schaalmodel`,
`een kaart met een schaal van 1 op 50.000`
op grote schaal  (in grote aantallen) `Er wordt op grote schaal gefraudeerd met reisverzekeringen.`

3) harde buitenkant
Voorbeelden:  `eierschaal`,
`schaaldieren`


Synoniemen
bolster   dop   maatstaf   ovenschaal   plateau   proportie   schaaltje   schelp   schil   schotel   waag   weegschaal   

Spreekwoorden en zegswijzen
• op grote schaal (=in het groot , zeer veel voorkomend)
• gewicht in de schaal leggen (=een wezenlijk deel bijdragen)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je met schaal een ander begrip versterken?
op grote schaal; op ruime schaal;

20 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 eerste en laatste plank, die uit een boom gezaagd wordt.
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Schaal``] Teekenschaal. Zie Teekenschaal
  • [I] harde, buitenste bekleding, schil; stuk hout voor het versterken van rondhouten; klein ovaal vat, schotel [II] maatstaf voor verhouding
  • •voorwerp waar men iets kan inleggen. •buitenkant van een ei of vrucht. •verhouding van de grootte tussen een model en een echt voorwerp. •bepaalde ijking op een grafiek , as of eenheid. (+audio)
  • diepe schotel vb: er stond een schaal met appelmoes op tafel harde buitenkant of schil vb: de schaal van het ei was gebroken Synoniem: dop nummering waarmee je aangeeft hoe de verhouding is vb: deze kaart heeft een schaal van 1 op 100.000 er werd op grote schaal gespijbeld [heel vaak, door veel leerlingen] op...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met schaal:
schaal van Richterschaalaanduidingschaaldierschaaldierensoepschaalgrootteschaalmodelschaalprobleemschaalverdelingschaalvergrotingschaalverkleiningschaalvormigschaalvrucht

Deze woorden eindigen op schaal:
fruitschaalloonschaalsalarisschaalweegschaalweddeschaalwaardeschaalwaagschaaltoonschaaltemperatuurschaalstoelgangschaalslaschaalsaladeschaalpetrischaalpersonenweegschaalovenschaalmineurtoonschaalmineurstoonschaalkweekschaalkleinetertstoonschaalklankschaal

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. schaal (aanloophaven)
  2. schaal (hertenhoef)
  3. schaal (peilschaal, loonschaal)
  4. schaal (schil, schotel)
  5. schaal (zaadbal)


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de schaal' of 'het schaal'?
Het is 'de schaal', want schaal is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die schaal'.
Wat is het meervoud van schaal?
Het meervoud van schaal is 'schalen'. Eén schaal, twee schalen.
Wat betekent schaal?
'bak van aardewerk of glas waarin eten wordt opgediend of bewaard' en 'maatstaf voor verhoudingen' en 'harde buitenkant'
Hoe spel je schaal?
schaal spel je S C H A A L
Wat is een ander woord voor schaal?
Andere woorden voor schaal zijn bolster, dop, maatstaf, ovenschaal, plateau, proportie, schaaltje, schelp, schil, schotel, waag en weegschaal.

Op andere websites
Zoek schaal op Woordenlijst.org
Zoek schaal op Google
Zoek schaal op Wikipedia