roken

werkw.

Uitspraak:	[ˈrokə(n)]
Afbreekpatroon:	ro·ken
Vervoegingen:	rookte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gerookt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (van een vuur) rook afgeven

Voorbeeld:

`Het kampvuur brandde nauwelijks, het rookte alleen maar.`

2) (voedingsmiddelen) door de rook van een houtvuur langer houdbaar maken

Voorbeelden:

`paling roken`, `gerookt spek`

3) tabak of andere drugs gebruiken door de rook ervan in te ademen

Voorbeelden:	`Zij rookt al sinds haar twaalfde.`, `een sigaar roken`
roken als een ketter	(de gewoonte hebben erg veel sigaretten te roken)

Zie ook:

rook

dampen   

• roken als een Turk/kalkoven/ketter (=erg veel roken)
• er een vuile pijp aan roken (=er veel nadeel van ondervinden)
• er een lelijke pijp aan roken (=er veel schade van ondervinden)
• een zware pijp roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
• een lelijke pijp roken (=zuur opbreken)
Toon alle 7 spreekwoorden die roken bevatten

Hoe kun je roken krachtiger uitdrukken?
roken als een ketter; roken als een schoorsteen;

• Garen van vis, vlees, wild of gevogelte met behulp van rook afkomstig van smeulende houtmot of houtsnippers Het conserveren van vlees, gevogelte en vis in lucht met rook Dit proces kan met hete of koele rook gebeuren In het eerste geval wordt het product meteen ook gegaard Tijdens het roken krijgt het produc...
• Het in een afgesloten ruimte blootstellen van voedsel aan rook. Oorspronkelijk was het een manier om vlees en ivs te conserveren maar roken wordt nu ook gebruikt om voedsel een aromatische smaak te geven. https://www.kokswereld.nl/content-culinairwoordenboek.html
• [I] (verouderd) hooi op roken zetten [II] de rook van tabak genieten
• •rook afgeven. •een genotsmiddel, voornamelijk tabak, nuttigen door het inhaleren van de rook ervan. •(m.b.t. rauwe vis of rauw vlees) conserveren door langdurige blootstelling aan rook. •verleden tijd meervoud van ruiken.
• het brandend houden en eraan zuigen vb: hij rookt sigaretten en sigaren loslaten van grijze wolken vb: het vuur rookt behoorlijk voedsel door de rook van vuur een bepaalde smaak geven vb: we eten gerookte paling

Toon uitgebreidere definities

• bewieroken• gebroken• onafgebroken• ononderbroken• onuitgesproken• uitgesproken• veelbesproken• wieroken• stroken• pijproken• ongebroken• onbesproken• onaangebroken• meeroken• kettingroken• beroken

roken (rook afgeven)

1. Schrijf je niet-roker met een koppelteken? Zie niet-roker / niet roker
2. Waar komen roken als een ketter en vloeken als een ketter vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Roken als een ketter, vloeken als een ketter
3. Waarom werd vroeger in `Verboden te rooken` verboden met één o en rooken met twee o`s geschreven? Zie Verboden te rooken (wanneer vroeger oo of o?)

Wat is de verleden tijd van roken?

De verleden tijd van roken is 'rookte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gerookt'.

Wat betekent roken?

'(van een vuur) rook afgeven' en '(voedingsmiddelen) door de rook van een houtvuur langer houdbaar maken' en 'tabak of andere drugs gebruiken door de rook ervan in te ademen'

Hoe spel je roken?

roken spel je R O K E N

Wat is een ander woord voor roken?

Een ander woord roken is dampen.

Zoek roken op Woordenlijst.org
Zoek roken op Google
Zoek roken op Wikipedia