uitdr.: Voorbeeld: een straf die aan de ribben houdt: die men lang voelt, die men niet vlug vergeet - Voorbeeld: De meester deelde straffen uit die aan de ribben hielden en handhaafde nu en dan ook de roede
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Rib``] 1o. eener bedding, zie Geschutstellingen. 2o. van een vaartuig, zie Vaartuig
• [anatomie] elk van de platte, boogvormige beenderen die de borstkas omsluiten.
elk van de 24 dunne platte beenderen van de borstkas vb: hij heeft drie ribben gekneusd je kunt zijn ribben tellen [hij is erg mager] dat is een rib uit mijn lijf [dat is erg duur] zwevende ribben [die niet met het borstbeen verbonden zijn]
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bouwkunde). In 't zuiden van Nederland de kinderbalkjes der zoldering; ook de graden of kruisbogen (arcs ogives) der kruisgewelven worden ribben genoemd.