reutelen

werkw.

Uitspraak:	['røtələ(n)]
Afbreekpatroon:	reu·te·len
Vervoegingen:	reutelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gereuteld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

rochelen omdat je slijm in je keel hebt

Voorbeeld:

`reutelen als je verkouden bent`

rochelen   zaniken   

• 1) Neuzelen 2) Zaniken 3) Rammelen 4) Rochelend ademhalen 5) Rochelend ademen 6) Zeuren 7) Zwetsen 8) Babbelen 9) Rochelen
• Afwijkende longgeluiden (z.o. crepitatie, ronchi)..
• moeizaam, rochelend ademen, in doodsnood of net alsof men in doodsnood verkeert een geluid maken als een rochelende ademhaling een geluid maken dat kan wijzen op een defect of op verregaande slijtage zonder ophouden op een vervelende manier over oninteressante dingen praten
• rochelend ademen Jaar van herkomst: 1351 (MNW )

Toon uitgebreidere definities

reutelen (rochelend ademen)

Wat is de verleden tijd van reutelen?

De verleden tijd van reutelen is 'reutelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gereuteld'.

Wat betekent reutelen?

'rochelen omdat je slijm in je keel hebt'

Hoe spel je reutelen?

reutelen spel je R E U T E L E N

Wat is een ander woord voor reutelen?

Andere woorden voor reutelen zijn rochelen en zaniken.

Zoek reutelen op Woordenlijst.org
Zoek reutelen op Google
Zoek reutelen op Wikipedia