I het recht

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [rɛxt]

1) wat je mag en wat je toekomt
Verbuigingen:  recht|en (meerv.)
Voorbeelden:  `recht hebben op huursubsidie`,
`mensenrechten`
het is je goed recht om...  (het is redelijk als je...)
recht van spreken hebben  (sterk bij het onderwerp betrokken zijn of er veel van weten)

2) wat volgens het gevoel van de meeste mensen eerlijk is
Antoniem:  onrecht
Synoniem:  rechtvaardigheid
met recht  (terecht)

3) alle wetten en regels van de staat
Voorbeelden:  `grondrecht`,
`rechten studeren`,
`meester in de rechten`,
`het burgerlijk recht`

4)
iets komt goed tot zijn recht  (het wordt goed duidelijk wat er goed of mooi aan is) `Het enorme beeld komt op het grote plein goed tot zijn recht.`


II recht

bijv.naamw.
Uitspraak:  [rɛxt]

steeds in dezelfde richting
Voorbeelden:  `een rechte weg`,
`recht tegenover het postkantoor`
Antoniemen:  krom, scheef
van het rechte pad afdwalen  (in de criminaliteit terechtkomen)
recht voor zijn raap  (direct en zonder plichtplegingen) `recht voor zijn raap zeggen waar het op staat` Synoniem: op de man af


Synoniemen
aanspraak   belasting   billijkheid   direct   echt   gerechtigheid   gewoonterecht   goed   haaks   kaarsrecht   lijnrecht   live   loodrecht   pal   rechtop   rechtsgeleerdheid   rechtsgrond   rechtspleging   rechtspraak   rechtstit   rechtstitel   rechtstreeks   tit   titel   gebogen (antoniem)   krom (antoniem)   scheef (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• waar niets is verliest de keizer zijn recht (=van wie niets heeft, kan men niets vorderen)
recht voor zijn raap (=zonder omwegen gezegd)
recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
recht in zijn schoenen lopen/staan (=eerlijk zijn, niets misdaan hebben)
recht en slecht (=eenvoudig en eerlijk)
Toon alle 11 spreekwoorden die recht bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je recht krachtiger uitdrukken?
het volste recht; kaarsrecht; lijnrecht (tegenover elkaar); loodrecht; paalrecht; pijlrecht; recht als een kaars; recht als een liniaal;

18 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 recht heffen. Extrarecht. Jaarlijksch recht.
  • (1) wetssysteem; (2) iets wat je mag
  • [I] gerechtigheid [II] niet gebogen; juist
  • •niet krom. •("van een hoek") van 90° • [juridisch] het geheel van rechtsregels en instituties van het recht. (+audio)
  • geheel van wetten en regels vb: dit is in strijd met het Nederlandse recht hij studeert rechten [bestudeert het geheel van wetten en regels] het recht aan zijn kant hebben [gelijk hebben] ongeschreven recht [dat niet in wetten is vastgelegd]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met recht:
recht-toe-recht-aanrechtaanrechtbankrechtbankdramarechtbankpresidentrechtbankverslagrechtbankverslaggeverrechtbreienrechtbuigenrechtdoorrechtdoorzeerechterechte hoekrechte klimmingrechtelijkrechteloosrechteloosheidrechtenrechten van de mensrechtenfaculteit
Toon alle woorden die beginnen met recht

Deze woorden eindigen op recht:
aankooprechtaanrechtalleenrechtauteursrechtaverechtbeslissingsrechtbestaansrechtbestuursrechtbevoorrechtburgerrechtemissierechtgemeenschapsrechtgerechtgrondrechthoofdgerechtinvoerrechtkaarsrechtkiesrechtlijnrechtloodrecht
Toon alle woorden die eindigen op recht

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. recht (gerechtigheid)
  2. recht (niet gebogen)


Taaladvies
Wat is juist: het sociaal recht of het sociale recht? Zie het sociaal recht / het sociale recht

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de recht' of 'het recht'?
Het is 'het recht', want recht is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat recht'.
Wat betekent recht?
'wat je mag en wat je toekomt' en 'wat volgens het gevoel van de meeste mensen eerlijk is' en 'alle wetten en regels van de staat' en ''
Hoe spel je recht?
recht spel je R E C H T
Wat is een ander woord voor recht?
Andere woorden voor recht zijn aanspraak, belasting, billijkheid, direct, echt, gerechtigheid, gewoonterecht, goed, haaks, kaarsrecht, lijnrecht, live, loodrecht, pal, rechtop, rechtsgeleerdheid, rechtsgrond, rechtspleging, rechtspraak, rechtstit, rechtstitel, rechtstreeks, tit en titel.
Wat is het tegenovergestelde van recht?
Antoniemen van recht zijn gebogenkrom, scheef, krom en scheef.

Op andere websites
Zoek recht op Woordenlijst.org
Zoek recht op Google
Zoek recht op Wikipedia