recapituleren

werkw.
Uitspraak:  [rekɑpity'lerə(n)]
Afbreekpatroon:  re·ca·pi·tu·le·ren
Vervoegingen:  recapituleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gerecapituleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

kort de belagrijkste zaken samenvatten die gezegd of gebeurd zijn
Voorbeeld:  `Even recapituleren: wie doet wat?`


Synoniemen
samenvatten   

5 definities op Encyclo
  • 1) Zakelijk herhalen 2) Duidelijk samenvatten 3) Herhalen 4) Samenvatten
  • dat wat in het voorafgaande uiteengezet of gebeurd is kort en duidelijk samenvatten
  • herhalend samenvatten
  • kort samenvatten Voorbeeld: Kun je dat even recapituleren?
  • samenvattend herhalen Jaar van herkomst: 1567 (WNT )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
recapituleren (samenvattend herhalen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van recapituleren?
De verleden tijd van recapituleren is 'recapituleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gerecapituleerd'.
Wat betekent recapituleren?
'kort de belagrijkste zaken samenvatten die gezegd of gebeurd zijn'
Hoe spel je recapituleren?
recapituleren spel je R E C A P I T U L E R E N
Wat is een ander woord voor recapituleren?
Een ander woord recapituleren is samenvatten.

Op andere websites
Zoek recapituleren op Woordenlijst.org
Zoek recapituleren op Google
Zoek recapituleren op Wikipedia