racen

werkw.
Uitspraak:  [ˈresə(n)]
Afbreekpatroon:  ra·cen
Vervoegingen:  racete (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geracet (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) deelnemen aan een snelheidswedstrijd
Voorbeeld:  `Hij racet al sinds zijn 17e.`

2) heel snel iets doen
Voorbeeld:  `We moesten racen om de trein te halen.`

Zie ook:  race


Synoniemen
hollen   jakkeren   motorracen   pezen   razen   rennen   scheuren   

4 definities op Encyclo
  • • [inerg] aan een snelheidswedstrijd deelnemen. • [inerg] haasten.
  • heel snel lopen, rijden of varen vb: bij racete met zijn sportwagen door de straatjes
  • 1) Koersen 2) Zeer snel rijden 3) Hard hollen 4) Zeer snel lopen 5) Spoeden 6) Hollen 7) Crossen 8) Snellen 9) Snel rijden 10) Snel lopen 11) Zich snel voortbewegen 12) Hard lopen 13) Jakkeren 14) Hard rijden 15) Hardlopen 16) Hardrijden 17) Gassen 18) Rennen 19) Pezen 20) Zeer hard lopen 21) Wielrennen
  • Racen is zich snel met een voertuig voortbewegen, meestal in een wedstrijd. [basiswoordenlijst groep 4]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op racen:
autoracendragracenfleetracenijsracenmatchracenstockcarracenstreetracentracen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
racen

Taaladvies
Wat is juist: geraced of geracet? Zie Racen: geraced / geracet

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van racen?
De verleden tijd van racen is 'racete'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geracet'.
Wat betekent racen?
'deelnemen aan een snelheidswedstrijd' en 'heel snel iets doen'
Hoe spel je racen?
racen spel je R A C E N
Wat is een ander woord voor racen?
Andere woorden voor racen zijn hollen, jakkeren, motorracen, pezen, razen, rennen en scheuren.

Op andere websites
Zoek racen op Woordenlijst.org
Zoek racen op Google
Zoek racen op Wikipedia