pruttelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈprʏtələ(n)]
Afbreekpatroon:  prut·te·len
Vervoegingen:  pruttelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geprutteld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zachtjes koken
Voorbeeld:  `Laat de soep nog een kwartiertje pruttelen.`


Synoniemen
borrelen   brommen   kankeren   klagen   mopperen   morren   op vuur pruttelen   over iets mopperen   smoren   stoffen   sudderen   

4 definities op Encyclo
  • zachtjes koken en borrelen vb: de soep staat te pruttelen op het fornuis Synoniem: sudderen zachtjes mopperen vb: Eugène pruttelde wat over het slechte weer Synoniem: sputteren
  • 1) Sudderen 2) Knutteren 3) Bereidingswijze 4) Sputteren 5) Smoren 6) Sporrelen 7) Borrelen 8) Kankeren 9) Borrelend koken 10) Preutelen 11) Huilen 12) Zacht koken 13) Protocollen 14) Zachtjes koken 15) Sarren 16) Koken 17) Knorren 18) Klagen 19) Treiteren 20) Mompelen 21) Mopperen 22) Grommen 23) Stof
  • geluidjes maken
  • geluidjes maken Jaar van herkomst: 1649 (WNT )
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met pruttelen:
pruttelend

Herkomst volgens etymologiebank.nl
pruttelen (geluidjes maken)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van pruttelen?
De verleden tijd van pruttelen is 'pruttelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geprutteld'.
Wat betekent pruttelen?
'zachtjes koken'
Hoe spel je pruttelen?
pruttelen spel je P R U T T E L E N
Wat is een ander woord voor pruttelen?
Andere woorden voor pruttelen zijn borrelen, brommen, kankeren, klagen, mopperen, morren, op vuur pruttelen, over iets mopperen, smoren, stoffen en sudderen.

Op andere websites
Zoek pruttelen op Woordenlijst.org
Zoek pruttelen op Google
Zoek pruttelen op Wikipedia