projecteren

werkw.

Uitspraak:	[projɛkˈterə(n)]
Afbreekpatroon:	pro·jec·te·ren
Vervoegingen:	projecteerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geprojecteerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

met licht iets op een scherm of wand tonen

Voorbeeld:

`je presentatie met een beamer projecteren`

• opnamen uitvergroten en tonen vb: hij projecteerde de film op een scherm zo vervuld zijn van je eigen gedachten dat je denkt dat iemand anders hetzelfde denkt vb: mijnheer Van der Post projecteert zijn afkeer van honden op mij
• 1) Uitbeelden 2) Afbeelden 3) Overbrengen 4) Ontwerpen 5) Neerslag 6) Vertonen
• ontwerpen, bepalen
• ontwerpen, bepalen Jaar van herkomst: 1650 (MEY )
• Projecteren is iets ergens op afbeelden; je eigen mening voor die van ander laten doorgaan. Lichtbeelden kun je op een wit vlak projecteren met een projector . [basiswoordenlijst groep 7]

Toon uitgebreidere definities

projecteren (ontwerpen, bepalen)

Wat is de verleden tijd van projecteren?

De verleden tijd van projecteren is 'projecteerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geprojecteerd'.

Wat betekent projecteren?

'met licht iets op een scherm of wand tonen'

Hoe spel je projecteren?

projecteren spel je P R O J E C T E R E N

Zoek projecteren op Woordenlijst.org
Zoek projecteren op Google
Zoek projecteren op Wikipedia