prieel

zelfst.naamw.

Afbreekpatroon:	pri·eel
Herkomst:	«Frans
Verbuigingen:	prieëlen (meerv.)

tuinhuisje met open latwerk waarlangs planten kunnen groeien ^bouw

Voorbeeld:	`Een hardhouten prieel waarlangs een weelderig bloeiende klimroos omhoog kronkelt.`
Synoniem:	zomerhuisje; buitenverblijf

loofhut   tuinhuis   tuinhuisje   zomerhuisje   

• 1) Dierenbouwsel 2) Berceau 3) Lusthuisje 4) Tuinmeubilair 5) Pergola 6) Tuinhuisje van latwerk 7) Loofhut 8) Tuinhuisje 9) Tuinhuis 10) Zomerhuisje van latwerk 11) Gloriëtte 12) Zomerhuisje 13) Huisvesting
• begroeid zitje Jaar van herkomst: 1285 (CG Rijmb. )
• Een 'prieel' is een halfopen tuinhuisje of terras.
• Een prieel kan het beste omschreven worden als een halfopen tuinhuisje of overdekt terras. Veelal is een prieel van hout of metaal en omgeven door bloemen of planten
• Klein open gebouwtje, tuinhuisje, met een dak erop.

Toon uitgebreidere definities

• prieeltje

prieel (tuinhuisje van latwerk en groen)

Wat is het meervoud van prieel?

Het meervoud van prieel is 'prieëlen'. Eén prieel, twee prieëlen.

Wat betekent prieel?

'tuinhuisje met open latwerk waarlangs planten kunnen groeien'

Hoe spel je prieel?

prieel spel je P R I E E L

Wat is een ander woord voor prieel?

Andere woorden voor prieel zijn loofhut, tuinhuis, tuinhuisje en zomerhuisje.

Zoek prieel op Woordenlijst.org
Zoek prieel op Google
Zoek prieel op Wikipedia