plunderen

werkw.
Uitspraak:  [ˈplʏndərə(n)]
Afbreekpatroon:  plun·de·ren
Vervoegingen:  plunderde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geplunderd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

op een ruwe manier meenemen van wat waardevol is uit (een huis, een stad)


Synoniemen
afnemen   benemen   beroven   inpikken   leeghalen   leegplunderen   leegroven   leegstelen   ontfutselen   ontnemen   rooftocht   roven   snaaien   stelen   uitknijpen   uitpersen   uitplunderen   uitzuigen   verdonkeren   vervreemden   wegnemen   wegpakken   

8 definities op Encyclo
  • (be)roven
  • (be)roven Jaar van herkomst: 1372 (MNW )
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Plunderen``] Eene stad, een kamp P., aldaar buit maken, waartoe op een gegeven sein, nadat alle pleinen en poorten bezet zijn, in het algemeen maatregelen genomen zijn om verhindering door den vijand te beletten, de soldaten zich in de straten en in de huizen verstrooije...
  • •met geweld zich roerende goederen toeëigenen uit de woning van iemand anders.
  • met geweld leegroven of kapot maken vb: de soldaten plunderden de streek waar ze doorheen kwamen de ijskast plunderen [alles wat eetbaar is eruit halen]
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
plunderen (stelend leeghalen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van plunderen?
De verleden tijd van plunderen is 'plunderde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geplunderd'.
Wat betekent plunderen?
'op een ruwe manier meenemen van wat waardevol is uit (een huis, een stad)'
Hoe spel je plunderen?
plunderen spel je P L U N D E R E N
Wat is een ander woord voor plunderen?
Andere woorden voor plunderen zijn afnemen, benemen, beroven, inpikken, leeghalen, leegplunderen, leegroven, leegstelen, ontfutselen, ontnemen, rooftocht, roven, snaaien, stelen, uitknijpen, uitpersen, uitplunderen, uitzuigen, verdonkeren, vervreemden, wegnemen en wegpakken.

Op andere websites
Zoek plunderen op Woordenlijst.org
Zoek plunderen op Google
Zoek plunderen op Wikipedia