plannen

werkw.
Uitspraak:  [ˈplɛnə(n)]
Afbreekpatroon:  plan·nen
Vervoegingen:  plande (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gepland (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

bedenken wanneer iets zal gebeuren
Voorbeeld:  `een vakantie plannen in september`

Zie ook:  plan


Synoniemen
uitstippelen   

7 definities op Encyclo
  • 1) Regelen 2) Roosteren 3) Beramen 4) Voorbereiden 5) Ontwerpen 6) Schema maken 7) Een concept maken 8) Een werkschema maken 9) Een plan maken 10) Organiseren 11) Uitstippelen 12) Werkzaamheden voorbereiden
  • bedenken wanneer iets zal gebeuren Voorbeeld: Maar dit keer had ik alles dus goed gepland.
  • Georganiseerde en vaak gedetailleerde voorstellen die de strategieën en programma's 's van de te nemen actie beschrijven om iets te gaan uitvoeren
  • Het opstellen en vastleggen van een plan.
  • Onder plannen (spreek uit plennen) verstaan we: uitgaande van de huidige situatie vaststellen van in de toekomst gewenste resultaten en de daarvoor benodigde activiteiten, mensen en middelen.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met plannen:
plannenmaker

Deze woorden eindigen op plannen:
inplannentrouwplannen

Taaladvies
Is dit juist: de te plannen uren? Zie de te plannen uren

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van plannen?
De verleden tijd van plannen is 'plande'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gepland'.
Wat betekent plannen?
'bedenken wanneer iets zal gebeuren'
Hoe spel je plannen?
plannen spel je P L A N N E N
Wat is een ander woord voor plannen?
Een ander woord plannen is uitstippelen.

Op andere websites
Zoek plannen op Woordenlijst.org
Zoek plannen op Google
Zoek plannen op Wikipedia