pendelen

werkw.

Uitspraak:	['pɛndələ(n)]
Afbreekpatroon:	pen·de·len
Vervoegingen:	pendelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gependeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

regelmatig heen en weer reizen tussen je woon- en werkplek

Voorbeeld:

`We denken nog niet aan verhuizen, mijn vrouw gaat voorlopig pendelen.`

Zie ook:

Synoniemen

8 definities op Encyclo

1) Het heen en weer reizen 2) Heen en weer rijden 3) Regelmatig heen en weer rijden 4) Heen en weer reizen 5) Forenzen 6) Forensen
Een vorm van forensisme waarbij men iedere dag de grens passeert. Men werkt in een plaats in het buitenland, maar men is blijven wonen in het moederland.
Een vorm van forensisme waarbij men iedere dag de grens passeert. Men werkt in een plaats in het buitenland, maar men is blijven wonen in het moederland.
heen en weer reizen tussen woon- en werkplaats
Het dagelijks van en naar het werk reizen.

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van pendelen is 'pendelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gependeld'.

'regelmatig heen en weer reizen tussen je woon- en werkplek'

pendelen spel je P E N D E L E N

Een ander woord pendelen is forenzen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht