het parcours

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[pɑr'kur, pɑr'kurs]
Afbreekpatroon:	par·cours
Verbuigingen:	parcoursen (meerv.)

route die moet worden afgelegd in het kader van een rally of wedstrijd

Voorbeeld:

`hardloopparcours`

baan   wedstrijdterrein   

• Af te leggen weg in wedstrijd
• route die deelnemers aan een wedstrijd moeten afleggen vb: ons huis staat langs het parcours van de wielerwedstrijd
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Recht van -) recht van vrij verkeer over de grenzen, bij uitlevering van misdadigers, het grazen van vee op het grondgebied van een aangrenzend land, enz. Ook van spoorwegmaatschappijen over elkaars lijnen.
• 1) Te volgen weg 2) Af te leggen weg 3) Rijbaan 4) Rit 5) Wedstrijdroute 6) Circuit 7) Baan 8) Afstand 9) Baan voor een wedstrijd 10) Renbaan 11) Afgepaalde plaats voor wedrennen 12) Ronde 13) Piste 14) Afgebakende weg 15) Af te leggen weg tijdens een wedstrijd 16) Wegcircuit 17) Af te leggen weg bij een weds...
• af te leggen weg Jaar van herkomst: 1901 (Boon's Geïllustreerd Magazijn, sept., 224 )

Toon uitgebreidere definities

• fietsparcours

parcours (af te leggen route)

Wat is het verkleinwoord van parcours? parcoursje, parcourtje of parcourstje? Zie parcourstje / parcoursje / parcourtje

Is het 'de parcours' of 'het parcours'?

Het is 'het parcours', want parcours is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat parcours'.

Wat is het meervoud van parcours?

Het meervoud van parcours is 'parcoursen'. Eén parcours, twee parcoursen.

Wat betekent parcours?

'route die moet worden afgelegd in het kader van een rally of wedstrijd'

Hoe spel je parcours?

parcours spel je P A R C O U R S

Wat is een ander woord voor parcours?

Andere woorden voor parcours zijn baan en wedstrijdterrein.

Zoek parcours op Woordenlijst.org
Zoek parcours op Google
Zoek parcours op Wikipedia