paardrijden

werkw.
Uitspraak:  [ˈpartrɛidə(n)]
Afbreekpatroon:  paard·rij·den
Vervoegingen:  reed paard (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft paardgereden (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zitten op een lopend paard
Voorbeeld:  `Mijn zusje wil graag op paardrijden.`


6 definities op Encyclo
  • 'Paardrijden' is het berijden van een paard door een persoon – de ruiter – die op de rug van het paard zit. Wanneer een paard niet vanaf het paard 'bestuurd' wordt, maar vanaf een wagen die achter het paard gespannen is, spreekt men van mennen.
  • •zich, zittend op de rug van een paard, verplaatsen.
  • rijden op een paard vb: op zaterdagmorgen rijdt Firuze altijd paard
  • 1) Rijden 2) Buitenactiviteit 3) Sport 4) Te paard gaan
  • Het rijden op een paard. Categorie: Lichamelijke Activiteiten > rijden (reizen).
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
  1. Komt bij de spelling van het verkleinwoord het achtervoegsel aan het grondwoord jockey vast, en wordt het dan jockeytje of jockietje? Zie jockeytje / jockietje
  2. Schrijf je deze combinatie van een zelfstandig naamwoord en een werkwoord losofaaneen? Zie paardrijden / paard rijden
  3. Waarom wordt een paardrijdster ook wel een amazone genoemd? Zie amazone


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van paardrijden?
De verleden tijd van paardrijden is 'reed paard'. Het voltooid deelwoord is 'heeft paardgereden'.
Wat betekent paardrijden?
'zitten op een lopend paard'
Hoe spel je paardrijden?
paardrijden spel je P A A R D R I J D E N

Op andere websites
Zoek paardrijden op Woordenlijst.org
Zoek paardrijden op Google
Zoek paardrijden op Wikipedia