de paan

zelfst.naamw. (m.)

Verbuigingen:	panen
Verbuigingen:	paantje

1) een op fluweel of ribfluweel gelijkende stof
2) een lap stof groot genoeg om om het middel geslagen te worden

Bron: WikiWoordenboek.

• 'Paan' of 'paen' is een toponiem dat onder meer voorkomt als voorvoegsel in boerderijnamen zoals in: 'paanhoeve', 'paenhoeve', 'pannenhoef', 'pannenschuur', 'panhof' en dergelijke. Hoewel men tegenwoordig in eerste instantie zou denken dat het bij deze benaming om een met dakpannen bedekt gebouw zou gaan, is ...
• (Vlaams) kweekgras
• 1) Schaamrokje van de negers 2) Fluweel 3) Stof 4) Schaamrok 5) Schaamteschort van de negers 6) Schaamkleed 7) Schortje van negers 8) Schaamdoek van negers 9) Fluweelachtig 10) Grof fluweel 11) Weefsel 12) Ronde mand 13) kledingstuk 14) Kledingstuk van negers 15) Kweekgras 16) Pluisfluweel 17) Boerderij

Toon uitgebreidere definities

• paander

• roeispaan• kompaan• zwingelspaan• trepaan• timpaan• spaan• schuimspaan• roerspaan• propaan• pleisterspaan• plakspaan• methylpropaan• leunspaan• klikspaan• klapspaan• kienspaan• houtspaan• groenspaan• boorspaan

1. paan (fluweel)
2. paan (kweekgras)
3. paan (schort)

Is het 'de paan' of 'het paan'?

Het is 'de paan', want paan is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die paan'.

Wat betekent paan?

'een op fluweel of ribfluweel gelijkende stof' en 'een lap stof groot genoeg om om het middel geslagen te worden'

Hoe spel je paan?

paan spel je P A A N

Zoek paan op Woordenlijst.org
Zoek paan op Google
Zoek paan op Wikipedia