overlappen

werkw.

Uitspraak:	[ovərˈlɑpə(n)]
Afbreekpatroon:	over·lap·pen
Vervoegingen:	overlapte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft overlapt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

gedeeltelijk samenvallen in tijd of plaats

Voorbeeld:

`Als je de foto zo groot wilt afdrukken, overlapt hij de tekst.`

Zie ook:

Synoniemen

4 definities op Encyclo

voor een deel bedekken vb: die twee kaarten overlappen elkaar gedeeltelijk
1) Deels samenvallen 2) Bestrijken 3) Deels bedekken 4) Gedeeltelijk bedekken 5) Samenvallen
Een boot overlapt een andere wanneer geen van beiden duidelijk voor of achter ligt.
zich uitstrekken over iets anders Jaar van herkomst: 1936 (Aanv WNT )

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van overlappen is 'overlapte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft overlapt'.

'gedeeltelijk samenvallen in tijd of plaats'

overlappen spel je O V E R L A P P E N

Een ander woord overlappen is bestrijken.

Op andere websites

Recentelijk gezocht