de ouderling

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  ['ɑudərlɪŋ]
Afbreekpatroon:  ou·der·ling
Verbuigingen:  ouderlingen (meerv.)

1) bejaarde man of vrouw
Voorbeeld:  `een ouderlingentehuis`

2) persoon die deel uitmaakt van een kerkenraad religie
Voorbeeld:  `Niet alle ouderlingen waren aanwezig op de vergadering van de kerkenraad.`


5 definities op Encyclo
  • bejaard persoon, grijsaard - Voorbeeld: Een steenworp ver ziet men drie ouderlingen staan tegen de oever (Tolstoï 12)
  • 'Ouderling' is een kerkelijk ambt in het christendom. In het vroege christendom waren er 'oudsten' naar het model van de Israëlieten.
  • 1) Functie in de protestantse kerk 2) Kerkbestuurder 3) Kerkelijk bestuurder 4) Voorganger 5) Kerkelijke functie 6) Lid van een kerkenraad 7) Lid van de kerkenraad 8) Kerkenraadslid
  • Bepaalde functionarisen of leiders van de kerk
  • protestants kerkelijk ambtsdrager
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
ouderling (toezichthouder binnen de protestantse kerk)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de ouderling' of 'het ouderling'?
Het is 'de ouderling', want ouderling is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die ouderling'.
Wat is het meervoud van ouderling?
Het meervoud van ouderling is 'ouderlingen'. Eén ouderling, twee ouderlingen.
Wat betekent ouderling?
'bejaarde man of vrouw' en 'persoon die deel uitmaakt van een kerkenraad'
Hoe spel je ouderling?
ouderling spel je O U D E R L I N G

Op andere websites
Zoek ouderling op Woordenlijst.org
Zoek ouderling op Google
Zoek ouderling op Wikipedia