optuigen

werkw.

Uitspraak:	[ˈɔptœyxə(n)]
Afbreekpatroon:	op·tui·gen
Vervoegingen:	tuigde op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft opgetuigd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

mooier maken

Voorbeeld:	`een kerstboom optuigen`
Synoniem:	versieren

aankleden   opdirken   opschikken   opsieren   opsmukken   optakelen   tooien   tuigen   verfraaien   verluchten   versieren   zich mooi maken   

• het tuig op het paard leggen en vastmaken
• [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Optuigen``] De verschillende deelen van het tuig eens schips op hunne behoorlijke plaats aanbrengen
• •voorzien van versierselen en ander toebehoor.
• alles wat erop hoort, vastmaken vb: ze hebben het schip opgetuigd jezelf mooi aankleden en opmaken vb: waarom heb je je zo mooi opgetuigd? Synoniem: optutten er feestelijk uit laten zien vb: hebben jullie de kerstboom al opgetuigd? Synoniemen: versieren tooien
• 1) Zadelen 2) Opdirken 3) Vertakelen 4) Verfraaien 5) Verluchten 6) Mooi maken 7) Aankleden 8) Versieren 9) Takelen 10) Opschikken 11) Opsieren 12) Opsmukken 13) Kerstboom versieren 14) Tooien 15) Tomen 16) Toetakelen 17) Optakelen 18) Uitdossen

Toon uitgebreidere definities

optuigen

Wat betekent pimpen? Zie Pimpen

Wat is de verleden tijd van optuigen?

De verleden tijd van optuigen is 'tuigde op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgetuigd'.

Wat betekent optuigen?

'mooier maken'

Hoe spel je optuigen?

optuigen spel je O P T U I G E N

Wat is een ander woord voor optuigen?

Andere woorden voor optuigen zijn aankleden, opdirken, opschikken, opsieren, opsmukken, optakelen, tooien, tuigen, verfraaien, verluchten, versieren en zich mooi maken.

Zoek optuigen op Woordenlijst.org
Zoek optuigen op Google
Zoek optuigen op Wikipedia