opsturen

werkw.
Uitspraak:  ['ɔpstyrə(n)]
Afbreekpatroon:  op·stu·ren
Vervoegingen:  stuurde op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgestuurd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

iets naar iemand sturen
Voorbeelden:  `een cadeautje opsturen`,
`liefdesbrieven opsturen naar je geliefde`
Synoniem:  versturen


Synoniemen
gestuurd   iem. iets sturen   overmaken   posten   sturen   toezenden   verzenden   verzonden   wegsturen   wegzenden   zenden   

2 definities op Encyclo
  • 1) Verzenden 2) Inzenden 3) Posten 4) Wegsturen 5) Wegzenden 6) Verzonden 7) Gestuurd 8) Opzenden 9) Zenden 10) Toezenden
  • het voorschip meer tegen de wind (of stroom) in sturen. Ook wel bekken, opsteken en soms ophalen genoemd. Filmpje: Zijwind. Gerelateerde termen wraakhoek, drift.
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opsturen?
De verleden tijd van opsturen is 'stuurde op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgestuurd'.
Wat betekent opsturen?
'iets naar iemand sturen'
Hoe spel je opsturen?
opsturen spel je O P S T U R E N
Wat is een ander woord voor opsturen?
Andere woorden voor opsturen zijn gestuurd, iem. iets sturen, overmaken, posten, sturen, toezenden, verzenden, verzonden, wegsturen, wegzenden en zenden.

Op andere websites
Zoek opsturen op Woordenlijst.org
Zoek opsturen op Google
Zoek opsturen op Wikipedia