I opstapelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɔpstapələ(n)]
Afbreekpatroon:  op·sta·pe·len
Vervoegingen:  stapelde op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgestapeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(dingen) boven op elkaar leggen, een stapel maken van
Voorbeeld:  `stenen netjes opstapelen`


II zich opstapelen

reflexief werkw.
Uitspraak:  [ˈɔpstapələ(n)]
Afbreekpatroon:  op·sta·pe·len
Vervoegingen:  stapelde zich op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft zich opgestapeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

toenemen
Voorbeeld:  `De problemen stapelen zich op.`


Synoniemen
aangroeien   cumuleren   op elkaar stapelen   opeenhopen   ophopen   opkroppen   stapelen   

2 definities op Encyclo
  • er een stapel van maken vb: het kind stapelt de blokken op steeds meer worden vb: het werk heeft zich de laatste tijd opgestapeld
  • 1) Optassen 2) Opstuwen 3) Samenhopen 4) Vimmen 5) Kerkelijk ambsgebied 6) Opeenhopen 7) Kratten op elkaar zetten 8) Tassen 9) Hopen 10) Hozen 11) Lading stuwen 12) Stuwen 13) Opvlijen 14) Opleggen 15) Ophopen 16) Ramasseren 17) Aan stapels zetten 18) Aangroeien 19) Opkroppen 20) Vergaren 21) Cumuleren
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opstapelen?
De verleden tijd van opstapelen is 'stapelde op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgestapeld'.
Wat betekent opstapelen?
'(dingen) boven op elkaar leggen, een stapel maken van'
Hoe spel je opstapelen?
opstapelen spel je O P S T A P E L E N
Wat is een ander woord voor opstapelen?
Andere woorden voor opstapelen zijn aangroeien, cumuleren, op elkaar stapelen, opeenhopen, ophopen, opkroppen en stapelen.

Op andere websites
Zoek opstapelen op Woordenlijst.org
Zoek opstapelen op Google
Zoek opstapelen op Wikipedia