opsplitsen

werkw.
Uitspraak:  ['ɔpsplɪtsə(n)]
Afbreekpatroon:  op·split·sen
Vervoegingen:  splitste op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgesplitst (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

in één of meerdere stukken opdelen
Voorbeeld:  `Er zijn voor- en tegenstanders van het voorstel om België op te splitsen.`


Synoniemen
afbreken   delen   onderverdelen   opdelen   splitsen   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Onderverdelen 2) In delen scheiden 3) Opdelen 4) Delen 5) Afbreken
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
opsplitsen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opsplitsen?
De verleden tijd van opsplitsen is 'splitste op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgesplitst'.
Wat betekent opsplitsen?
'in één of meerdere stukken opdelen'
Hoe spel je opsplitsen?
opsplitsen spel je O P S P L I T S E N
Wat is een ander woord voor opsplitsen?
Andere woorden voor opsplitsen zijn afbreken, delen, onderverdelen, opdelen en splitsen.

Op andere websites
Zoek opsplitsen op Woordenlijst.org
Zoek opsplitsen op Google
Zoek opsplitsen op Wikipedia