opslokken

werkw.
Uitspraak:  ['ɔpslɔkə(n)]
Afbreekpatroon:  op·slok·ken
Vervoegingen:  slokte op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgeslokt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) snel en gretig opeten
Voorbeeld:  `Het geitje slokte de sneden brood op alsof hij al dagen niet meer gegeten had.`
Synoniem:  opschrokken

2) deel doen uitmaken van iets groters
Voorbeeld:  `Kleine bedrijven worden door de grotere ondernemingen opgeslokt.`
Synoniem:  overnemen


Synoniemen
binnenkrijgen   verslinden   zwelgen   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Verslinden 2) Zwelgen 3) Verzwelgen 4) Binnenkrijgen 5) Snel en gretig opeten 6) Opschrokken
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
opslokken

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opslokken?
De verleden tijd van opslokken is 'slokte op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgeslokt'.
Wat betekent opslokken?
'snel en gretig opeten' en 'deel doen uitmaken van iets groters'
Hoe spel je opslokken?
opslokken spel je O P S L O K K E N
Wat is een ander woord voor opslokken?
Andere woorden voor opslokken zijn binnenkrijgen, verslinden en zwelgen.

Op andere websites
Zoek opslokken op Woordenlijst.org
Zoek opslokken op Google
Zoek opslokken op Wikipedia