opschalen
werkw.
| Uitspraak: | ['ɔpsxalə(n)] |
| Afbreekpatroon: | op·scha·len |
| Vervoegingen: | schaalde op (verl.tijd enkelv.) |
| Vervoegingen: | heeft opgeschaald (volt.deelw.) |
doen toenemen of verbeteren | Voorbeelden: | `de teelt opschalen`, `de productieprocessen opschalen` | |
| Antoniem: | afschalen |
2 definities op Encyclo
- `Jeukwoord.` Synoniem: groter maken
- Def.: het veranderingsproces tijdens een ramp van het functioneren van het bestuur, de parate diensten en de gemeente, vanuit de dagelijkse situatie naar één regionale organisatievorm waarmee een ramp multidisciplinair wordt bestreden. De opschaling is uitgewerkt
Toon uitgebreidere definitiesVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opschalen?
De verleden tijd van opschalen is 'schaalde op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgeschaald'.
Wat betekent opschalen?
'doen toenemen of verbeteren'
Hoe spel je opschalen?
opschalen spel je O P S C H A L E N Op andere websites
Zoek
opschalen op Woordenlijst.org
Zoek
opschalen op Google
Zoek
opschalen op Wikipedia