opruien

werkw.
Uitspraak:  ['ɔprœyjə(n)]
Afbreekpatroon:  op·rui·en
Vervoegingen:  ruide op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgeruid (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

kwaad en opgewonden maken
Voorbeelden:  `de bevolking tegen de staat opruien`,
`opruiende taal`,
`opruiende teksten verspreiden`
Synoniem:  ophitsen


Synoniemen
aanstoken   aanwakkeren   aanzetten   agiteren   opfokken   ophitsen   opjutten   opstoken   opwinden   poken   schudden   

3 definities op Encyclo
  • 1) Schudden 2) Gehits 3) Onrust verwekken 4) Wroeten 5) Aanhitsen 6) Inciteren 7) Poken 8) Opjutten 9) Agiteren 10) Aansporen 11) Aanstoken 12) Aanwakkeren 13) Hitsen 14) Opfokken 15) Stoken 16) Ophitsen 17) Opstoken 18) Opwekken 19) Opwinden 20) Aandrijven 21) Aanzetten
  • ophitsen Jaar van herkomst: 1551-1600 (Claes )
  • Opruien is opstoken, ophitsen. [basiswoordenlijst groep 8]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met opruien:
opruiend

Herkomst volgens etymologiebank.nl
opruien (ophitsen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opruien?
De verleden tijd van opruien is 'ruide op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgeruid'.
Wat betekent opruien?
'kwaad en opgewonden maken'
Hoe spel je opruien?
opruien spel je O P R U I E N
Wat is een ander woord voor opruien?
Andere woorden voor opruien zijn aanstoken, aanwakkeren, aanzetten, agiteren, opfokken, ophitsen, opjutten, opstoken, opwinden, poken en schudden.

Op andere websites
Zoek opruien op Woordenlijst.org
Zoek opruien op Google
Zoek opruien op Wikipedia