oppikken

werkw.
Uitspraak:  ['ɔpɪkə(n)]
Afbreekpatroon:  op·pik·ken
Vervoegingen:  pikte op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgepikt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) iemand op een bepaalde plaats afhalen
Voorbeeld:  `Zal ik je om zeven uur bij je thuis oppikken?`

2) met de snavel pakken en opeten
Voorbeeld:  `De vogels hadden alle kruimeltjes opgepikt.`


Synoniemen
aanleren   afhalen en meenemen   eigen maken   kennis opdoen   leren   meekrijgen   meepikken   ophalen   oppakken   oprapen   opsnappen   opsteken   pikken   verwerven   

5 definities op Encyclo
  • [Bargoens, boeventaal] opvangen. Een vreempie oppikken.
  • 1) Opsteken 2) Oppakken 3) Oprapen 4) Verwerven 5) Opsnappen 6) Leren 7) Pikken 8) Afhalen 9) Meepikken 10) Meenemen 11) Meekrijgen 12) Vernemen 13) Opmerken 14) Ophalen 15) Aanleren
  • 1> iets met de pikhaak uit het water halen. Ook opvissen genoemd. 2> tijdens het varen iets of iemand aan boord nemen of een sleepje geven.
  • oppakken
  • Oppikken is iets ontdekken, iemand ergens ophalen, je voordeel doen met een tip. [basiswoordenlijst groep 6]
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van oppikken?
De verleden tijd van oppikken is 'pikte op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgepikt'.
Wat betekent oppikken?
'iemand op een bepaalde plaats afhalen' en 'met de snavel pakken en opeten'
Hoe spel je oppikken?
oppikken spel je O P P I K K E N
Wat is een ander woord voor oppikken?
Andere woorden voor oppikken zijn aanleren, afhalen en meenemen, eigen maken, kennis opdoen, leren, meekrijgen, meepikken, ophalen, oppakken, oprapen, opsnappen, opsteken, pikken en verwerven.

Op andere websites
Zoek oppikken op Woordenlijst.org
Zoek oppikken op Google
Zoek oppikken op Wikipedia