opmaken

werkw.
Uitspraak:  [ˈɔpmakə(n)]
Afbreekpatroon:  op·ma·ken
Vervoegingen:  maakte op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgemaakt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) alles gebruiken tot het op is
Voorbeelden:  `alle pindakaas opmaken`,
`je laatste vakantiegeld opmaken aan souvenirs`

2)
je bed opmaken  (het beddengoed er netjes op leggen)

3) make-up aanbrengen
Voorbeelden:  `je opmaken voor je uitgaat`,
`zwaar opgemaakt`,
`Het voordeel van permanente make-up is dat je altijd opgemaakt wakker wordt.`

4)
de kas opmaken  (uitrekenen wat er in- en uitgegaan is)

5)
zich opmaken om te vertrekken  (voorbereidingen treffen om te vertrekken)


Synoniemen
aanstalten maken   afleiden   afwerken   doorjagen   garneren   gereedmaken   make-up aanbrengen   make-up opdoen   opeten   opgebruiken   opkrijgen   opsmukken   opstellen   optutten   potverteren   redigeren   schminken   schotels garneren   verbruiken   versieren   zien   

Spreekwoorden en zegswijzen
• de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je opmaken krachtiger uitdrukken?
zwaar opgemaakt;

7 definities op Encyclo
  • aanzetten, opstoken - Voorbeeld: 't Is allang dat ik het zie komen, er broedt iets - Lote wordt opgemaakt en bestookt - vroeger was 't altijd vrede en nu is 't altijd oorlog
  • • [ov] iets verbruiken tot het op is. • [ov] iets concluderen. • [refl] make-up aanbrengen. • [ov] een tekstdocument opstellen of vormgeven. • [ov] iets klaarmaken.
  • het begrijpen uit iets anders vb: uit zijn woorden maakte ik op dat hij moe was Synoniemen: afleiden concluderen alles ervan gebruiken vb: ik heb al mijn geld opgemaakt Synoniem: verteren het in orde maken, netjes maken vb: heb je je bed opgemaakt? proces-verbaal opmaken [opschrijven wat er precies gebeurd is...
  • 1) Opsouperen 2) Blanketten 3) In orde brengen voor gebruik 4) Monteren 5) Finishen 6) Toiletteren 7) Potverteren 8) Tooien 9) Afleiden 10) Doorjagen 11) Redigeren 12) Stofferen 13) Uitputten 14) Besteden 15) Doordraaien 16) Optutten 17) Opstellen 18) Doorlappen 19) Schatten 20) Verdoen 21) Verbruiken
  • Het in pagina's verdelen, opdelen van een gezette tekst, uitgaande van de bladspiegel van de vormgeving.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met opmaken:
opmaken uit

Taaladvies
  1. (een dossier - ) Is een dossier opmaken correct? Zie Opmaken / aanleggen / samenstellen
  2. Schrijf je ijdel(heid) met ei of ij? Zie ijdel(heid) / eidel(heid)
  3. Welke spelling is juist: make-up of makeup ? Zie make-up / makeup


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opmaken?
De verleden tijd van opmaken is 'maakte op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgemaakt'.
Wat betekent opmaken?
'alles gebruiken tot het op is' en '' en 'make-up aanbrengen' en '' en ''
Hoe spel je opmaken?
opmaken spel je O P M A K E N
Wat is een ander woord voor opmaken?
Andere woorden voor opmaken zijn aanstalten maken, afleiden, afwerken, doorjagen, garneren, gereedmaken, make-up aanbrengen, make-up opdoen, opeten, opgebruiken, opkrijgen, opsmukken, opstellen, optutten, potverteren, redigeren, schminken, schotels garneren, verbruiken, versieren en zien.

Op andere websites
Zoek opmaken op Woordenlijst.org
Zoek opmaken op Google
Zoek opmaken op Wikipedia