opleggen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɔplɛxə(n)]
Afbreekpatroon:  op·leg·gen
Vervoegingen:  legde op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgelegd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iemand) dwingen tot
Voorbeeld:  `een boete opleggen`


Synoniemen
aanbrengen   aandoen   aantrekken   opbrengen   opdragen   opladen   opslaan   

Spreekwoorden en zegswijzen
• iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
Naar de spreekwoorden

12 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 vóór den winter met den schop een kuil maken op de plant
  • Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 1. tabak voor dek en omblad van de stelen ontdoen. 2. blazen vóór 't inpakken, gladstrijken en netjes op elkaar leggen tot bosje.
  • (oude rechtstermen:) aanhangig maken
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Opleggen``] De affuit van den vuurmond met den voorwagen verbinden, om van het vuren tot de beweging over te gaan; het geschiedt om te avanceren of te retireren. Zie Afnemen
  • • [ov] . een liggende plaats geven op iets anders. • [ov] . "~ met" een laag sierhout aanbrengen op een minder edele ondergrond. • [ditr] "iemand iets ~": iemand aan een dwangmaatregel onderwerpen. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
opleggen

Taaladvies
Kan men sanctioneren ook gebruiken in de betekenis `straffen`? Zie Sanctioneren /straffen / een sanctie treffen / een sanctie opleggen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opleggen?
De verleden tijd van opleggen is 'legde op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgelegd'.
Wat betekent opleggen?
'(iemand) dwingen tot'
Hoe spel je opleggen?
opleggen spel je O P L E G G E N
Wat is een ander woord voor opleggen?
Andere woorden voor opleggen zijn aanbrengen, aandoen, aantrekken, opbrengen, opdragen, opladen en opslaan.

Op andere websites
Zoek opleggen op Woordenlijst.org
Zoek opleggen op Google
Zoek opleggen op Wikipedia