I opfrissen

werkw.

Uitspraak:	[ˈɔpfrɪsə(n)]
Afbreekpatroon:	op·fris·sen
Vervoegingen:	friste op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft opgefrist (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

kennis opfrissen	(zorgen dat je paraat hebt wat je eerder hebt geweten)
iemands geheugen opfrissen	(iemand aan iets herinneren)

II zich opfrissen

reflexief werkw.

Uitspraak:	[ˈɔpfrɪsə(n)]
Afbreekpatroon:	op·fris·sen
Vervoegingen:	friste zich op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft zich opgefrist (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

iets doen waardoor je je, bijvoorbeeld na een vermoeiende reis, weer prettiger voelt

Voorbeeld:

`pas aan tafel gaan nadat je je even hebt opgefrist in de badkamer`

Synoniemen

Spreekwoorden en zegswijzen

• iemands geheugen opfrissen (=iemand ergens aan herinneren)
Naar de spreekwoorden

1 definitie op Encyclo

1) Opwekken 2) Zich wat wassen 3) Retoucheren 4) Verkwikken 5) Opluchten 6) Ophalen 7) Weer koel en helder maken 8) Verversen 9) Verlevendigen 10) Fris maken 11) Verkoelen 12) Verfrissen 13) Luchten 14) In geheugen roepen

Deze woorden eindigen op opfrissen:

Taaladvies

Wat is opleuken eigenlijk? Zie Opleuken

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van opfrissen is 'friste op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgefrist'.

opfrissen spel je O P F R I S S E N

Andere woorden voor opfrissen zijn luchten, ophalen, verfrissen, verkoelen, verkwikken en verlevendigen.

Op andere websites