opengaan

werkw.

Uitspraak:	['opə(n)xan]
Afbreekpatroon:	open·gaan
Vervoegingen:	ging open (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	is opengegaan (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zich (als vanzelf) openen

Voorbeelden:	`De deur gaat niet open, hij klemt.`, `een bloem die opengaat`
Antoniem:	sluiten

losgaan   ontluiken   openen   

• 1.(van het weder) helder worden (Te) Voorbeeld: Zo gauw 't weer opengaat, komt iedereen buiten 2.bliksemen (DB, Te) Voorbeeld: En slag op slag viel de donder; de hemel ging open en braakte vuur lijk een hete gloed 3.beginnen Voorbeeld: Toen, met 't opengaan van het jaar, de eerste gebeurteniss...
• 1) Losgaan 2) Zich openen 3) Zich van zelf openen 4) Opwaaien 5) Opluiken 6) Openen 7) Ontsluiten 8) Ontluiken van bloemen 9) Ontluiken 10) Wijken

Toon uitgebreidere definities

1. Kun je openen gebruiken in zinnen als `Het museum opent op 7 juli` en `De winkel opent om 9.30 uur`? Zie Openen: `Het museum opent op 7 juli`
2. Wat is juist: verloren gaan of verlorengaan? Zie Verlorengaan / verloren gaan

Wat is de verleden tijd van opengaan?

De verleden tijd van opengaan is 'ging open'. Het voltooid deelwoord is 'is opengegaan'.

Wat betekent opengaan?

'zich (als vanzelf) openen'

Hoe spel je opengaan?

opengaan spel je O P E N G A A N

Wat is een ander woord voor opengaan?

Andere woorden voor opengaan zijn losgaan, ontluiken en openen.

Zoek opengaan op Woordenlijst.org
Zoek opengaan op Google
Zoek opengaan op Wikipedia