opdelen

werkw.
Uitspraak:  ['ɔbdelə(n)]
Afbreekpatroon:  op·de·len
Vervoegingen:  deelde op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft opgedeeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

alles verdelen
Voorbeelden:  `de soep opdelen over de borden`,
`We werden opgedeeld in 10 groepjes van 20 man.`
Synoniem:  opsplitsen


Synoniemen
delen   opsplitsen   splitsen   verdelen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Splitsen 2) Geheel verdelen 3) Verdelen 4) Opsplitsen 5) Ieder zijn deel geven
  • Bij scannen, het meten van een enkel punt op een origineel om een waarde te maken voor een pixel als onderdeel van een bitmap. Een gescand bestand wordt opgebouwd uit duizenden aparte deeltjes. Zie ook Effectieve resolutie, Optische resolutie, Spi en Ppi.
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van opdelen?
De verleden tijd van opdelen is 'deelde op'. Het voltooid deelwoord is 'heeft opgedeeld'.
Wat betekent opdelen?
'alles verdelen'
Hoe spel je opdelen?
opdelen spel je O P D E L E N
Wat is een ander woord voor opdelen?
Andere woorden voor opdelen zijn delen, opsplitsen, splitsen en verdelen.

Op andere websites
Zoek opdelen op Woordenlijst.org
Zoek opdelen op Google
Zoek opdelen op Wikipedia