het oortje

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[orˈtjə]
Afbreekpatroon:	oor·tje
Verbuigingen:	oortjes

luidsprekertje dat je in of achter je oor draagt

Voorbeeld:

`Veiligheidsagenten herken je aan hun oortjes.`

• wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
• kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft (=heel ongelukkig kijken)
• ieder oortje brengt zijn gierigheid. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn (een oortje is een oude munteenheid))
• geen oortje kunnen schelen. (=iets onbelangrijk vinden (oortje = ± een halve cent))
• een oortje in vieren zouden bijten (=erg gierig zijn)
Toon alle 6 spreekwoorden die oortje bevatten

• Let op: Spelling van 1858 eene vroegere Nederlandsche munt, ter waarde van ¼ stuiver
• 1) Oortelefoon 2) Vroeger muntstuk 3) Communicatiemiddel 4) Geluidsapparatuur 5) Geldstuk 6) Dubbele duit 7) Rantsoen jenever 8) Klein handvat 9) Nederlandse munt 10) Kleine munt (volkstaal) 11) Munt 12) Koperen munt 13) Koptelefoontje 14) Oude Nederlandse munt 15) Oude munt
• apparaat voor de verbinding met de ploegleider in de volgauto
• Bij Poaceae (Grassenfamile): ter weerszijden aan de top van de bladschede ontspringende horizontaal uitstekende aanhangseltjes Alternatieven: oortjes
• Klein uitsteeksel aan de voet van een blad

Toon uitgebreidere definities

• tussendoortje

oortje (munt)

Waar komt de uitdrukking kijken alsof je je laatste oortje hebt versnoept vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Je laatste oortje versnoept hebben

Is het 'de oortje' of 'het oortje'?

Het is 'het oortje', want oortje is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat oortje'.

Wat betekent oortje?

'luidsprekertje dat je in of achter je oor draagt'

Hoe spel je oortje?

oortje spel je O O R T J E

Zoek oortje op Woordenlijst.org
Zoek oortje op Google
Zoek oortje op Wikipedia