de ontrouw

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	['ɔntrɑu]
Afbreekpatroon:	on·trouw

eigenschap dat je iemand of iets niet steunt, terwijl dat wel van je verwacht wordt

Antoniem:

trouw

afval   deloyaal   helling   het niet-trouw-zijn   niet-trouw-zijn   oneerlijkheid   ongelovigheid   onjuistheid   overspel   overspelig   perfidie   rommel   trouwbreuk   trouweloos   trouweloosheid   vermindering   trouw (antoniem)   

• 1) Felonie 2) Gelofte verbreken 3) Trouweloos 4) Leenbreuk 5) Trouweloze handeling 6) Afvalligheid 7) Afvallig 8) Trouweloosheid 9) Afval 10) Trouwbreuk 11) Infideliteit 12) Echtbreuk 13) Echtschending 14) Perfidie 15) Overspel 16) Overspelig 17) Verzaking 18) Verraad 19) Vermindering 20) Niet trouw zijn
• Bijna alle mannen en vrouwen die getrouwd zijn of een vaste relatie hebben met één persoon vinden ontrouw een van de moeilijkste onderwerpen in de relatie. Los van het feit of de partners levenslange trouw of een ‘open’ relatie hebben afgesproken bijna altijd leidt de bekentenis van overspel of ...
• schennis van de trouw

Toon uitgebreidere definities

Waar komt iemand (de) hoorns opzetten vandaan? Zie Iemand (de) hoorns opzetten

Is het 'de ontrouw' of 'het ontrouw'?

Het is 'de ontrouw', want ontrouw is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die ontrouw'.

Wat betekent ontrouw?

'eigenschap dat je iemand of iets niet steunt, terwijl dat wel van je verwacht wordt'

Hoe spel je ontrouw?

ontrouw spel je O N T R O U W

Wat is een ander woord voor ontrouw?

Andere woorden voor ontrouw zijn afval, deloyaal, helling, het niet-trouw-zijn, niet-trouw-zijn, oneerlijkheid, ongelovigheid, onjuistheid, overspel, overspelig, perfidie, rommel, trouwbreuk, trouweloos, trouweloosheid en vermindering.

Wat is het tegenovergestelde van ontrouw?

Een antoniem van ontrouw is trouw.

Zoek ontrouw op Woordenlijst.org
Zoek ontrouw op Google
Zoek ontrouw op Wikipedia