omgeven

werkw.
Uitspraak:  [ɔmˈxevə(n)]
Afbreekpatroon:  om·ge·ven
Vervoegingen:  omgaf (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft ~ (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

in de buurt zijn van (iets of iemand)
Voorbeelden:  `een landhuis omgeven door bossen`,
`zich omgeven met toegewijde medewerkers`
Synoniem:  omringen


Synoniemen
insluiten   omringen   

4 definities op Encyclo
  • • [ov] zich eromheen bevinden. (+audio)
  • er rond omheen zijn vb: de hoge bomen omgeven het huis het om iets of iemand heen zetten vb: hij omgeeft zich met boeken
  • 1) Omhuld 2) Omhangen 3) Omhullen 4) Omringen 5) Omtijgen 6) Omtogen 7) Bekleed 8) Omvatten 9) Omvangen 10) Insluiten 11) Aan alle kanten omringen
  • zich bevinden rondom
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
omgeven

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van omgeven?
De verleden tijd van omgeven is 'omgaf'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ~'.
Wat betekent omgeven?
'in de buurt zijn van (iets of iemand)'
Hoe spel je omgeven?
omgeven spel je O M G E V E N
Wat is een ander woord voor omgeven?
Andere woorden voor omgeven zijn insluiten en omringen.

Op andere websites
Zoek omgeven op Woordenlijst.org
Zoek omgeven op Google
Zoek omgeven op Wikipedia