napraten

werkw.
Uitspraak:  ['napratə(n)]
Afbreekpatroon:  na·pra·ten
Vervoegingen:  praatte na (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft nagepraat (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) praten met anderen over iets dat je samen hebt meegemaakt
Voorbeeld:  `in de kantine nog even gezellig napraten over de wedstrijd`

2) zeggen wat door iemand anders is gezegd
Voorbeeld:  `Ze praten elkaar allemaal na zonder ooit eens zelf na te denken.`


Synoniemen
doorpraten na afloop   echoën   herhalen   nababbelen   nabauwen   nabouwen   nazeggen   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Nakallen 2) Naklappen 3) Nazeggen 4) Papegaaien 5) Na afloop praten 6) Nababbelen 7) Nabauwen 8) Evalueren 9) Het evalueren herhalen 10) Herhalen 11) Nakaarten 12) Echoën 13) Achteraf bespreken
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van napraten?
De verleden tijd van napraten is 'praatte na'. Het voltooid deelwoord is 'heeft nagepraat'.
Wat betekent napraten?
'praten met anderen over iets dat je samen hebt meegemaakt' en 'zeggen wat door iemand anders is gezegd'
Hoe spel je napraten?
napraten spel je N A P R A T E N
Wat is een ander woord voor napraten?
Andere woorden voor napraten zijn doorpraten na afloop, echoën, herhalen, nababbelen, nabauwen, nabouwen en nazeggen.

Op andere websites
Zoek napraten op Woordenlijst.org
Zoek napraten op Google
Zoek napraten op Wikipedia