multipliceren

werkw.
Uitspraak:  [mʏltipli'serə(n)]
Afbreekpatroon:  mul·ti·pli·ce·ren
Vervoegingen:  multipliceerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gemultipliceerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

meer exemplaren van iets maken
Synoniem:  vermenigvuldigen


Synoniemen
dupliceren   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Verveelvoudigen 2) Vermenigvuldigen 3) Dupliceren
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van multipliceren?
De verleden tijd van multipliceren is 'multipliceerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gemultipliceerd'.
Wat betekent multipliceren?
'meer exemplaren van iets maken'
Hoe spel je multipliceren?
multipliceren spel je M U L T I P L I C E R E N
Wat is een ander woord voor multipliceren?
Een ander woord multipliceren is dupliceren.

Op andere websites
Zoek multipliceren op Woordenlijst.org
Zoek multipliceren op Google
Zoek multipliceren op Wikipedia