het mensuur

zelfst.naamw.

Verbuigingen:

mensuren

1) klinkend gedeelte van een snaar
2) maatverhouding van orgelpijpen, blaasinstrumenten of snaren
3) een traditionele vorm van schermen uitgevoerd bij plaatselijke studentencorporaties

Bron: WikiWoordenboek.

• Let op: Spelling van 1858 mensura, Lat., afmeting, indeeling; de maat in de muzijk; zekere stelling in het schermen. Mensuratum, het af- of uitgemetene. Mensurabiliteit, meetbaarheid. Mensureren, de orgelpijpen, door afsnijden enz., den waren toon geven
• 1) Maatverhouding van orgelpijpen 2) Onderlinge verhouding van de tonen 3) Maatverhouding van snaren 4) Studentenduel 5) Maat 6) Maatverhouding 7) Schermterm 8) Klinkend gedeelte van een snaar
• De hoeveelheid werk die in één uur door een ervaren en geschoolde medewerkster of medewerker kan worden verricht.
• De verhouding tussen de wijdte en lengte van de buis. Een instrument met een nauwe mensuur heeft doorgaans een boventoonrijkere klank en blaast gemakkelijker over in hogere boventonen dan een instrument met een wijdere mensuur
• maatverhouding bij onderdelen van muziekinstrumenten die bepalend is voor het klankresultaat, zoals de verhouding tussen de snaarlengte, de hals en het corpus van snaarinstrumenten of tussen de lengte en de doorsnede (dikte) van de buis van blaasinstrumenten en orgelpijpen mensuur die bij blaasinstrumenten wo...

Toon uitgebreidere definities

mensuur (toonverhouding)

Is het 'de mensuur' of 'het mensuur'?

Het is 'het mensuur', want mensuur is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat mensuur'.

Wat betekent mensuur?

'klinkend gedeelte van een snaar' en 'maatverhouding van orgelpijpen, blaasinstrumenten of snaren' en 'een traditionele vorm van schermen uitgevoerd bij plaatselijke studentencorporaties'

Hoe spel je mensuur?

mensuur spel je M E N S U U R

Zoek mensuur op Woordenlijst.org
Zoek mensuur op Google
Zoek mensuur op Wikipedia