meeslepen

werkw.
Uitspraak:  ['meslepə(n)]
Afbreekpatroon:  mee·sle·pen
Vervoegingen:  sleepte mee (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft meegesleept (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

je laten meeslepen door emoties  (je niet meer kunnen beheersen)


Synoniemen
boeien   meebrengen   meesleuren   meetrekken   meetronen   meezeulen   

2 definities op Encyclo
  • iemand ergens mee naar toe nemen waar hij niet heen wil vb: ik sleepte Bert mee naar de tandarts je gevoelens helemaal laten gaan vb: zij liet zich meeslepen door haar verdriet
  • 1) Meezeulen 2) In zijn gevolg hebben 3) Entraineren 4) Sleuren 5) Met zich brengen 6) Wegslepen 7) Vervoeren 8) Meevoeren 9) Meetronen 10) Meetrekken 11) Meesleuren 12) Boeien 13) Meebrengen
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met meeslepen:
meeslependmeeslependheid

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van meeslepen?
De verleden tijd van meeslepen is 'sleepte mee'. Het voltooid deelwoord is 'heeft meegesleept'.
Hoe spel je meeslepen?
meeslepen spel je M E E S L E P E N
Wat is een ander woord voor meeslepen?
Andere woorden voor meeslepen zijn boeien, meebrengen, meesleuren, meetrekken, meetronen en meezeulen.

Op andere websites
Zoek meeslepen op Woordenlijst.org
Zoek meeslepen op Google
Zoek meeslepen op Wikipedia