meerijden

werkw.
Uitspraak:  ['merɛidə(n)]
Afbreekpatroon:  mee·rij·den
Vervoegingen:  reed mee (verl.tijd enkelv.)

1) samen met iemand anders een afstand rijdend afleggen, al dan niet als passagier
Vervoegingen:  is meegereden (volt.deelw.)
Voorbeelden:  `Als je via het station fietst, rijd ik een stukje met je mee.`,
`Kan ik morgenavond met jullie meerijden? Mijn auto is stuk.`

2) als passagier je bemoeien met het rijgedrag van de bestuurder
Vervoegingen:  heeft meegereden (volt.deelw.)
Voorbeeld:  `Ik heb die tegenligger heus wel gezien; zit toch niet zo mee te rijden!`


1 definitie op Encyclo
  • 1) Liften
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Is dit juist: de te rijden afstanden? Zie de te rijden afstanden

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent meerijden?
'samen met iemand anders een afstand rijdend afleggen, al dan niet als passagier' en 'als passagier je bemoeien met het rijgedrag van de bestuurder'
Hoe spel je meerijden?
meerijden spel je M E E R I J D E N

Op andere websites
Zoek meerijden op Woordenlijst.org
Zoek meerijden op Google
Zoek meerijden op Wikipedia