meepraten

werkw.
Uitspraak:  ['mepratə(n)]
Afbreekpatroon:  mee·pra·ten
Vervoegingen:  praatte mee (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft meegepraat (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

met anderen bespreken
Voorbeeld:  `als belangengroep willen meepraten en niet tussen de toehoorders hoeven zitten`
ergens over/van kunnen meepraten  (ergens ervaring mee hebben)


Synoniemen
meeconverseren   meespreken   napraten   vleien   tegenspreken (antoniem)   

2 definities op Encyclo
  • er met anderen over praten vb: ik wil wel graag meepraten over dat onderwerp erover kunnen meepraten [er iets over kunnen vertellen omdat je het zelf hebt meegemaakt] met iemand meepraten [dingen zeggen die de ander graag wil horen (slijmen)]
  • 1) Vorm van inspraak 2) Meeklappen 3) Meespreken 4) Deelnemen aan een gesprek 5) Slijmen 6) Vleien 7) Napraten 8) Zijn mening geven
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van meepraten?
De verleden tijd van meepraten is 'praatte mee'. Het voltooid deelwoord is 'heeft meegepraat'.
Wat betekent meepraten?
'met anderen bespreken'
Hoe spel je meepraten?
meepraten spel je M E E P R A T E N
Wat is een ander woord voor meepraten?
Andere woorden voor meepraten zijn meeconverseren, meespreken, napraten en vleien.
Wat is het tegenovergestelde van meepraten?
Een antoniem van meepraten is tegenspreken.

Op andere websites
Zoek meepraten op Woordenlijst.org
Zoek meepraten op Google
Zoek meepraten op Wikipedia