matten

werkw.

Uitspraak:	['mɑtə(n)]
Afbreekpatroon:	mat·ten
Vervoegingen:	matte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gemat (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

vechten ^informeel

Zie ook:

Synoniemen

Spreekwoorden en zegswijzen

• je matten oprollen (=vertrekken, weggaan)
Naar de spreekwoorden

8 definities op Encyclo

Amsterdams woord voor vechten
(Amsterdams) vechten
(Amsterdams) vlechten van rieten rugleunen
1) Vermoeien 2) Van een zitting voorzien 3) Van biezen gemaakt 4) Knokken 5) Afkammen 6) Strijden 7) Bakkeleien 8) Kampen 9) Afmatten 10) Met biezen gemaakt 11) Vechten 12) Vechten (volkstaal) 13) Matteren 14) Een rieten zitting maken 15) Meppen 16) Duelleren 17) Dof maken
Aanbrengen van een rieten of rotan stoelzitting en stoelrug, meestal in een vierkantsmotief of in een motief met achthoekige gaatjes. Dit wordt ook het `canneren` of `herrieten` van een stoel genoemd.

Deze woorden beginnen met matten:

Deze woorden eindigen op matten:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Taaladvies

Waar komt je biezen pakken vandaan? Zie Je biezen pakken

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van matten is 'matte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gemat'.

'vechten'

matten spel je M A T T E N

Andere woorden voor matten zijn bakkeleien, duelleren, kampen, knokken, meppen, strijden en vechten.

Op andere websites

Recentelijk gezocht