matchen

werkw.

Uitspraak:	['mɛtʃə(n)]
Afbreekpatroon:	mat·chen
Vervoegingen:	matchte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gematcht (volt.deelw.)

1) (gegevens) met elkaar combineren

Voorbeeld:

`de lijsten met vermiste personen matchen met de ziekenhuisregistraties`

2) goed bij elkaar passen

Voorbeeld:	`Die twee matchen totaal niet, maar ze wonen wel al drie jaar samen.`
Synoniem:	samengaan

Zie ook:

match

• 1) Bij elkaar passen
• twee signalen of microfoons zo selecteren dat ze zo veel mogelijk gelijk zijn voor bedoeld facet

Toon uitgebreidere definities

• mismatchen

matchen

Wat is de verleden tijd van matchen?

De verleden tijd van matchen is 'matchte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gematcht'.

Wat betekent matchen?

'(gegevens) met elkaar combineren' en 'goed bij elkaar passen'

Hoe spel je matchen?

matchen spel je M A T C H E N

Zoek matchen op Woordenlijst.org
Zoek matchen op Google
Zoek matchen op Wikipedia